De ondernemersorganisatie Voka vraagt dat arbeidsartsen al na vier weken iemand kunnen opvolgen die door ziekte op het werk uitvalt. De logica van het ziektebriefje moet worden omgedraaid: er moet opstaan welke activiteiten medisch gezien wél nog kunnen.
In Vlaanderen zitten bijna dubbel zoveel werknemers ziek thuis als er werklozen zijn. Het aantal langdurig zieken is de voorbije acht jaar namelijk met 42 procent toegenomen tot 240.000 Vlamingen, terwijl de werkloosheid is geslonken tot een groep van 130.000 mensen.
De cijfers blijken uit een analyse die de werkgeversorganisatie Voka liet maken, onder de noemer 'de arbeidsmarkt is ziek'. De ziektecijfers liggen niet alleen hoger dan de werkloosheidscijfers, zegt gedelegeerd bestuurder Hans Maertens, ze zijn ook hoger dan in de buurlanden. 'Onze procedures om mensen na hun ziekte te re-integreren zijn te traag, te complex en te inefficiënt', zegt hij. 'Omdat de aanpak van onze beleidsmakers niet voldoet', komt Voka met eigen voorstellen.
Vier weken
Voka vraagt dat wie door ziekte uitvalt al na vier weken van nabij wordt opgevolgd. Vandaag wordt pas vier maanden na de eerste ziektedag een re-integratieplan opgemaakt, legt Daan Aeyels uit, expert gezondheidszorg bij Voka. 'Dat is te laat. Om een evolutie naar een chronische fase te vermijden, kan ondersteuning en begeleiding best opgestart worden vanaf de eerste maand afwezigheid.'
Een tweede voorstel is de arbeidsarts centraal te stellen, omdat hij de specialist is rond werk en gezondheid. Vandaag deelt hij de verantwoordelijkheid over een zieke werknemer met de behandelende huisarts, de controlearts en de adviserende arts van het ziekenfonds.
'Fit note'
Voorts pleit Voka er voor een deeltijdse hervatting van het werk vanzelfsprekender te maken en ook de logica van het ziektebriefje om te draaien. Terwijl de arts nu op het briefje meldt wat niet meer kan, moet het een 'fit note' worden waarop staat wat wél nog mogelijk is. Dat moet een gesprek tussen werknemer en werkgever mogelijk maken over wat nog kan.